Hoe vaak hebben we er wel niet van gehoord. Elke student, leerkracht of oudleerkracht heeft deze activiteit weleens gegeven: Drijven en zinken. Tijdens mijn stage bij de kleuters koos ik ervoor om deze activiteit uit te voeren in een kleine kring (met een klein groepje kinderen). Bij de activiteit ga je met de kinderen onderzoeken welke materialen drijven en welke materialen zinken. Dit doe je door de meegebrachte materialen in een bak water te leggen en te zien wat ermee gebeurt. Denk er van tevoren goed over na welke materialen je meeneemt. Deze activiteit valt op de pabo binnen het het domein natuur & techniek, maar om hier ook daadwerkelijk aan te voldoen zijn er een paar belangrijke eisen:

  • Werk volgens de onderzoeks- en ontwerpcyclus. Dit doe je door precies de stappen van de cyclussen te volgen. Wanneer je ervoor kiest om een van de twee cyclussen te gebruiken, dan voldoet je activiteit maar aan een van de twee vakken binnen het domein natuur & techniek.
  • Bedenk een passend thema/verhaal om de activiteit heen voor een hogere interactie. Deze opdracht wordt over het algemeen vaak uitgevoerd in de kleutersklas. Uit mijn eigen ervaring kan ik zeggen dat het helpt om een thema/verhaal aan je activiteit te koppelen. Wanneer ik dit deed wist ik ten eerste zelf veel makkelijker doelen te koppelen aan de activiteit, maar merkte ik ook dat de kinderen door hun rijke fantasie helemaal op gingen in het verhaal. Een voorbeeld van een context om de activiteit heen: Je brengt een duplopoppetje, een bak water en materialen die drijven en zinken mee naar de les. Je verteld dan bijvoorbeeld aan de kinderen dat de bak met water een grote zee is en het mannetje veilig naar de overkant moet komen, maar hoe gaan we dat doen? Je laat met deze vraagstelling de kinderen nadenken en start met het werken aan de cyclus door een probleem op te leggen waar de kinderen samen een oplossing voor gaan bedenken.
  • Weet wat de kinderen per stap van de cyclussen moeten doen. Het grote deel van de cyclussen is vaak erg duidelijk, maar wanneer je bij de stap presenteren komt, zou je kunnen denken: Kleuters en presenteren? Dat is veel te hoog gegrepen! Als je bij het woord presenteren meteen denkt aan een powerpoint op het digibord en een groot informatief verhaal erbij, dan is het zeker geen rare gedachte, maar gelukkig is dat ook niet de bedoeling van deze stap wanneer je de cyclus uitvoert in een lagere klas. In een kleuterklas heb je eigenlijk altijd wel een kringgesprek. Wanneer je de kinderen die met de activiteit mee hebben gedaan in de grote kring (met de hele klas) laat vertellen wat ze gedaan hebben, onderzocht hebben en ontdekt hebben, dan is dit ook al een vorm van presenteren. Ze presenteren namelijk voor de hele klas een verhaal en geven daar wanneer mogelijk een beeld bij door iets te laten zien wat ze gemaakt hebben. Conclusie; bedenk per stap hoe je de kinderen in je klas gaat laten werken aan de stap en sluit hierbij aan op het niveau van de kinderen.

De cyclussen